Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

 

Artikel 1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
inhoudingsplichtige: hetgeen daaronder wordt verstaan voor de heffing van de loonbelasting;
b
loontijdvak: hetgeen daaronder wordt verstaan voor de heffing van de loonbelasting;
c
loon: loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met daarin begrepen:
1
tantièmes, gratificaties en andere beloningen die in de regel slechts eenmaal of eenmaal per jaar worden toegekend;
2
overwerkloon;
3
loon uit vroegere dienstbetrekking;
4
loon in de vorm van krachtens een publiekrechtelijke regeling of collectieve arbeidsovereenkomst regelmatig bij de betaling van het loon verstrekte vakantiebonnen, vakantietoeslagbonnen of van daarmee overeenkomende aanspraken;
5
loon ter zake waarvan de belasting ingevolge artikel 31 van die wet wordt geheven van de inhoudingsplichtige;
d
toetsloon: het in het desbetreffende hoofdstuk van deze wet opgenomen bedrag aan loon waarboven of waaronder de inhoudingsplichtige niet in aanmerking komt voor de in dat hoofdstuk voorziene afdrachtvermindering;
e
aangiftetijdvak: het tijdvak waarover krachtens artikel 19, tweede lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de loonbelasting moet worden betaald;
f
assistent in opleiding: degene die tijdelijk is aangesteld bij een universiteit teneinde zich door het verrichten van wetenschappelijk onderzoek alsmede door het volgen van onderwijs verder te bekwamen tot wetenschappelijk onderzoeker of technologisch ontwerper;
g
onderzoeker in opleiding: degene die na een met goed gevolg afgelegd doctoraal examen bij een universiteit dan wel een afsluitend examen bij een instelling voor hoger beroepsonderwijs, in tijdelijke dienst is aangesteld teneinde zich door het verrichten van wetenschappelijk onderzoek alsmede door het volgen van onderwijs verder te bekwamen tot wetenschappelijk onderzoeker of technologisch ontwerper;
ga
promovendus: degene die tijdelijk is aangesteld bij een universiteit teneinde zich door het verrichten van wetenschappelijk onderzoek alsmede door het volgen van onderwijs verder te bekwamen tot wetenschappelijk onderzoeker of technologisch ontwerper;
h
zeeschip: een schip ten aanzien waarvan de Zeevaartbemanningswet van toepassing is, dat is voorzien van een zeebrief als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Zeebrievenwet en dat in het kader van een onderneming grotendeels op zee wordt geëxploiteerd voor het vervoer van zaken of personen in het internationale verkeer over zee, het vervoer van zaken of personen over zee ten behoeve van de exploratie of exploitatie van natuurlijke rijkdommen op zee, het verrichten van sleep- en hulpverleningswerkzaamheden op zee aan schepen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Schepenwet, het verrichten van baggerwerkzaamheden of overige bij ministeriële regeling nader te bepalen activiteiten op zee, met uitzondering van:
1
een schip dat wordt gebruikt voor de loodsdienst;
2
een schip dat wordt gebruikt voor de zeilvaart, niet zijnde een schip dat voldoet aan de in het derde lid genoemde voorwaarden;
2bis
een schip dat wordt gebruikt voor de sportvisserij;
3
een schip in havensleepdienst als bedoeld in onderdeel ha;
4
een schip dat wordt gebruikt voor baggerwerkzaamheden dat niet over eigen voortstuwing beschikt of dat niet is ingericht voor het vervoer van lading over zee, en
5
een schip dat bestemd is of gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vangen van vis of van andere levende rijkdommen van de zee;
ha
havensleepdienst: het geheel van werkzaamheden en activiteiten door een sleepboot als bedoeld in onderdeel hb grotendeels in en rond havens en op binnenwateren van de Europese Gemeenschap verricht, ten behoeve van het assisteren bij het meren, ontmeren en verhalen van zeeschepen die gebruik maken van eigen voortstuwing en die inkomen van of uitgaan naar zee;
hb
sleepboot: een schip ten aanzien waarvan de Zeevaartbemanningswet van toepassing is, dat is voorzien van een zeebrief als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Zeebrievenwet en is bestemd voor het verrichten van sleep- en hulpverleningswerkzaamheden op zee;
i
zeevarende: degene die als kapitein, scheepsofficier of scheepsgezel werkzaam is op een zeeschip dat in Nederland is geregistreerd en de Nederlandse vlag voert, tenzij hij werkzaam is op een schip dat een geregelde passagiersdienst onderhoudt tussen havens van de Europese Gemeenschap en hij niet de nationaliteit heeft van een van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte;
ia
zee: alle wateren die zich bevinden voorbij de laagwaterlijn van de kust. Indien een transport over zee plaatsvindt met inbegrip van transport door een waterweg van maritieme aard in de zin van verordening (EG) nr. 13/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschap van 8 december 2003 (Pb EU, nr. L3), wordt het transport voor het gehele traject geacht transport over zee te zijn;
ib
binnenwateren: wateren anders dan bedoeld in onderdeel ia;
j
onderneming: een onderneming in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 of de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;
k
fiscale eenheid: een eenheid in de zin van de artikelen 15 en 15a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;
l
S&O-inhoudingsplichtige:
1
een inhoudingsplichtige die tevens een onderneming drijft;
2
een inhoudingsplichtige die niet tevens een onderneming drijft, voor zover hij speur- en ontwikkelingswerk verricht krachtens een schriftelijk vastgelegde overeenkomst met en voor rekening van een onderneming, een samenwerkingsverband van degenen die een onderneming drijven of een lichaam als bedoeld in de Wet op de bedrijfsorganisatie;
m
S&O-belastingplichtige: een natuurlijke persoon die voldoet aan het urencriterium, bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
n
speur- en ontwikkelingswerk: door een S&O-inhoudingsplichtige, dan wel een S&O-belastingplichtige, systematisch georganiseerde en in een lidstaat van de Europese Unie verrichte werkzaamheden, direct en uitsluitend gericht op:
1
technisch-wetenschappelijk onderzoek;
2
de ontwikkeling van voor de S&O-inhoudingsplichtige of de S&O-belastingplichtige technisch nieuwe (onderdelen van) fysieke producten, (onderdelen van) fysieke productieprocessen, of (onderdelen van) programmatuur;
3
het uitvoeren van een systematisch opgezette analyse van de technische haalbaarheid van het zelf verrichten van het speur- en ontwikkelingswerk, bedoeld onder 1°of 2°, of
4
het uitvoeren van een technisch onderzoek naar een substantiële wijziging van een productiemethode, indien de wijziging kan leiden tot een significante verbetering van het fysieke productieproces dat reeds wordt toegepast in de onderneming van de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige, dan wel naar modellering van processen, indien deze kan leiden tot een significante verbetering van programmatuur die reeds wordt toegepast in de onderneming van de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige.
o
programmatuur: het niet-fysieke, logische deelsysteem van een informatiesysteem dat de structuur van de gegevens en van de verwerkingsprocessen bepaalt;
p
S&O-referentiejaar: het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de S&O-afdrachtvermindering betrekking heeft;
q
S&O-verklaring: de door Onze Minister van Economische Zaken op de voet van artikel 23 aan een S&O-inhoudingsplichtige of artikel 27 aan een S&O-belastingplichtige afgegeven verklaring betreffende speur- en ontwikkelingswerk.
2
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt:
a
loon genoten wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid, anders dan ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zelfstandigen, en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, niet aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking;
b
voorzover ingevolge artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 het loon hoger is dan het werkelijk genoten loon, in afwijking van artikel 13a, derde lid, van die wet het meerdere geacht te zijn genoten gedurende het gehele kalenderjaar, waarbij aan elke maand een twaalfde deel van het meerdere wordt toegerekend.
3
Voor toepassing van het eerste lid, onderdeel h, onder 2°, dient door de Nederlandse Inspectie Verkeer en Waterstaat voor het schip een nationaal veiligheidscertificaat met onbeperkt vaargebied te zijn afgegeven, waarin tevens staat vermeld dat het schip aan de volgende voorwaarden voldoet:
a
het schip is gebouwd volgens de Voorschriften voor Commercial Cruising Vessels, bedoeld in de krachtens artikel 5, tweede lid, van de Schepenwet uitgevaardigde Beleidsregel ontheffingsregeling voor een Commercial Cruising Vessel;
b
het schip heeft een lengte van tenminste 24 meter, bepaald op basis van artikel 1, eerste lid, onderdeel s, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart.
4
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel n, wordt niet tot speur- en ontwikkelingswerk gerekend:
a
marktonderzoek;
b
organisatorische en administratieve werkzaamheden;
c
door Onze Minister van Economische Zaken bij ministeriële regeling aangewezen andere werkzaamheden.
5
De in deze wet bedoelde ministeriële regelingen worden, voor zover niet anders is bepaald, uitgevaardigd door Onze Minister, wat betreft de regelingen bedoeld in:
a
artikel 6 in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b
artikel 14 in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
c
de artikelen 17, 18 en 20 in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •